Gebruik de leerlijnen voor relationele en seksuele opvoeding om de eindtermen of ontwikkelingsdoelen voor jouw leerlingen te halen. 

Wat zijn de leerlijnen over seksuele opvoeding? 

Sensoa maakte 4 leerlijnen die oplijsten welke informatie relevant is voor elke ontwikkelingsleeftijd. 

Hoe gebruik je de leerlijnen?

  • Elke leerlijn gaat over een thema en is ingedeeld in leeftijden. Bekijk wat je kan vertellen aan jouw leerlingen. 
  • Of bekijk per leeftijd wat de relevante thema's zijn.

De leerlijnen gebruiken als team: enkele tips

Gebruik de leerlijnen ook om met je collega's af te spreken: wie behandelt welk thema? Hoe werken we een samenhangend programma uit voor de hele school?

Laat een werkgroep op je school om hier de leiding in nemen.  

  • Denk eerst na met je team: waarom vinden jullie relationele en seksuele vorming belangrijk? Op Grenswijs.be vind je werkvormen om een visie hierover uit te werken. Lees meer over de voordelen van relationele en seksuele vorming 
  • Je kan ook de leerlingen bevragen welke noden en vragen ze hebben over ieder thema. Je kan daarvoor een vragendoos vooraan in de klas zetten, waar ze anoniem hun vragen rond seksualiteit in kunnen steken.   
  • Bij elk thema in de leerlijn vind je een link naar lesinhouden, lestips en geschikte lesmaterialen. Handig om wat meer in detail te weten waarover je kan praten in de les. 

Spreek af met collega's

Laat je collega's noteren wat ze al doen in hun lessen over relaties en seksualiteit, eventueel per graad of vakgroep. Je zal zien dat er al heel wat gebeurt. 

De thema's die nog niet aan bod komen kan je dan verdelen over het lerarenteam:

  • Misschien wil een leraar Nederlands wel een tekst over holebiseksualiteit bespreken?
  • Of berekenen de leerlingen tijdens de les wiskunde welke anticonceptiemiddelen het goedkoopst zijn op lange termijn? 

Hoe je relaties en seksualiteit integreert in je schoolbeleid lees je op Grenswijs.be.

Wat willen jouw leerlingen weten? 

Vind je bepaalde vragen nog wat vroeg voor jouw leerlingen? We kijken ook naar de informatie die jongeren moeten hebben vóór ze een bepaald gedrag stellen.

Bijvoorbeeld: 1 op 5 jongeren heeft op 15 jaar al seks gehad. Daarom is het belangrijk om ook 13-14 jarigen al informatie mee te geven. Je moedigt er jongeren niet mee aan om vroeger seks te hebben. Wel om er op voorhand goed over na te denken. 

Jij kent je groep natuurlijk het best. Kies zelf of je bepaalde onderwerpen vroeger of later bespreekt, of waarop je de nadruk legt. Soms zijn jongeren pas aan het eind van de graad rijp genoeg om er meer over te leren. 

Welke inhoud voor welke leeftijd? Wat moet ik herhalen?

Sommige inhoud is relevant op elke leeftijd. De jongeren passen die dan toe op nieuwe situaties. Pols aan het begin van je les naar hun voorkennis. Beslis om bepaalde onderwerpen al dan niet te herhalen. 

Voor het basisonderwijs:

  • verkennen op basis van concrete vragen van kleuters en kinderen
  • leren praten over relaties op een respectvolle manier
  • bewustwording van veiligheid

Voor het secundair onderwijs:

  • Nieuwe inhouden introduceer je vooral in de eerste graad. De leerlingen leren iets nieuws kennen en denken na over wat dat voor henzelf betekent. 
  • In de tweede graad gaat het meer over wat dit dan betekent in interactie met anderen. Bijvoorbeeld seksualiteit in een relatie, druk van ouders of vrienden.
  • In de derde graad gaan jongeren meer op maatschappelijk niveau nadenken.

De lesmaterialen over een thema

Bij elk thema in de leerlijn vind je een link naar geschikte lesmaterialen. Alle materialen zijn kwaliteitsvol, maar je zal ze toch soms wat moeten aanpassen aan je groep. 

Bekijk ons overzicht van materialen

Je kan deze materialen downloaden of ontlenen bij de lokale ontleenpartners.

De impact van je les meten: evaluatietools

Kennis evalueren

Kennis kan je evalueren doorheen je les door je leerlingen uitleg te laten geven aan elkaar, door vragen te stellen, met de klas de hoofdpunten op te sommen, of met een korte (online) quiz. 

Je kan ook nadien op papier evalueren, met een toets, bijvoorbeeld definities geven, verbindingsoefeningen, invuloefeningen, een (digitale) quiz, argumenten verzinnen of reproduceren, oplijsten, visies vergelijken, uitleggen waarom iets op een bepaalde manier werkt of bestaat.

Tip: je kan bepaalde werkwoorden gebruiken om je leerlingen te evalueren. Je kan je daarvoor baseren op de taxonomie van Bloom.

Attitudes en vaardigheden beoordelen

Kijk vooral naar de stappen die leerlingen zetten om een attitude te bereiken. Stel bijvoorbeeld niet als doel 'de leerlingen aanvaarden holebiseksualiteit'.

Beoordeel wel een aantal vaardigheden die leerlingen nodig hebben om deze attitude te bereiken. Enkele voorbeelden:

  • Empathisch kunnen luisteren.
  • Je kunnen openstellen voor de mening van anderen.
  • Je mening en gevoelens op een gepaste manier kunnen uiten.
Breng de attitudes van leerlingen in kaart: welk niveau hebben ze al bereikt?  
Beginsituatie De leerling is niet gewend om over seksualiteit te praten. Neemt niet deel aan de les. Heeft een beperkte of onaangepaste woordenschat. Luistert niet naar anderen, onderbreekt anderen voortdurend of stoort de les. Valt anderen aan op hun mening op een botte manier. Houdt zich niet aan de afspraken. 
Op weg De leerling luistert actief naar de mening van anderen. Gebruikt aangepaste woordenschat om zich uit te drukken na een correctie door de leerkracht. Onderbreekt soms nog anderen, maar erkent het wanneer erop gewezen wordt. Durft een mening te geven als de leerkracht erom vraagt. 
Bereikt  De leerling luistert actief en empathisch naar de mening van anderen. Durft een mening over seksualiteit te uiten in de groep.
Excellent De leerling durft zich kwetsbaar op te stellen en te praten over eigen ervaringen en gevoelens. Gaat respectvol met anderen om, ook als ze van mening verschillen. 
 

Je leerlingen zichzelf laten beoordelen 

Je kan de leerlingen ook vragen om zichzelf in te schatten. Dit draait meer om zelfinzicht vergroten dan om een beoordeling.

Als ze het niet hoeven in te dienen, gaan leerlingen eerlijker zijn tegenover zichzelf. Let er wel op dat iedereen de oefening doet en maak de oefening niet te lang. Je kan de oefening af en toe herhalen. Je kan ze enkele stellingen of schaalvragen voorleggen. Enkele voorbeelden:

  • Ik voelde me soms (on)comfortabel tijdens de les. Doorvraag: Hoe kwam dit? 
  • Ik vond de les uitdagend. 
  • Ik nam actief deel aan de les. 
  • Ik was bereid om te luisteren naar de mening van iedereen. 
  • Ik kon op een gepaste, kalme manier mijn mening geven. Als dit niet lukte, hoe kwam dit? 
  • Ik leefde de gemaakte afspraken goed na. Op welke afspraak ga ik volgende keer beter letten? 
  • Ik sprak enkel over mezelf, niet in de naam van iemand anders. 
  • Ik onderbrak anderen niet wanneer ze spraken. 
  • Ik was meer bezig met het halen van mijn eigen gelijk dan met luisteren naar anderen. 
  • Ik denk dat ik misschien mensen heb gekwetst door wat ik zei. 

Je les(methode) evalueren

Hebben je leerlingen naar eigen aanvoelen iets bijgeleerd? Voelde iedereen zich veilig en gerespecteerd? Met dergelijke vragen kan je ook het verloop van je lessen evalueren. 

Hiermee evalueer je niet of je leerlingen de onderwijsdoelen bereiken. Maar deze vragen helpen je wel om de aanpak van je lessen te verbeteren. 

Dit hoeft niet (volledig) mondeling te gebeuren. Hieronder vind je enkele evaluatiemethoden om korte of uitgebreidere feedback over je les te krijgen.

Kort in één woord of zin een mondelinge reflectie geven 

Geef iedereen de kans om in één woord of zin te vertellen wat ze van de les of workshop vonden. Je gaat niet verder in op hun antwoord, maar gaat gewoon naar de volgende persoon. Ideaal voor een heel kort feedbackmoment. 

Je mening geven met beweging 

Teken een grote cirkel op de grond en geef elke deelnemer een klein object. Laat ze het object in de cirkel leggen bij elke stelling die je hen voorlegt. Hoe meer naar het midden van de cirkel ze het leggen, hoe meer ze akkoord gaan met de stelling. Je kan een foto nemen van het resultaat als geheugensteun. 

In plaats van een object kan je de jongeren ook fysiek een plaats in het lokaal laten innemen. Eén kant van de klas is ‘akkoord’, de andere kant ‘niet akkoord’.  

Je kan leerlingen ook hun gevoel of mening laten uitbeelden. Voelden ze zich zenuwachtig dan kunnen ze trillen, voelen ze zich sterker na de vorming, dan kunnen ze hun spierballen oprollen. Overdrijven mag. Je kan ze eventueel naast elkaar laten staan, zodat ze samen een ‘machine’ maken. 

Symbolen gebruiken 

Symbolen helpen leerlingen om zonder woorden hun gevoelens te uiten. Verschillende symbolen zijn mogelijk: 

  • Weersymbolen: zoning, een beetje bewolkt, bewolkt, regen, donderwolk
  • Verkeerslicht: rood, oranje, groen
  • Een leeg, halfvol of vol glas
  • Een thermometer: blauw voor koud/ongewenst, paars voor lauw, onverschillig, rood voor warm/gewenst
  • Regenboog: ze kiezen een kleur van de regenboog en vertellen hoe die gelinkt is aan hoe ze zich voelen. 
  • Dixit-kaarten 
  • Emoji’s

Leerlingen kunnen een symbool aanduiden, een symbool tekenen, of hun mening op een post-it schrijven en bij het symbool hangen.  

1 palm, 5 vingers-methode 

Laat de leerlingen hun hand overtekenen op een blad. In hun palm en vingers schrijven ze hun antwoorden op de volgende vragen: 

  • Wat neem je mee uit de les? Palm
  • Wat vond je leuk? Duim
  • Waar wil je nog op wijzen of benadrukken? Wijsvinger
  • Wat was niet oké? Middenvinger
  • Wat was voor jouw van onschatbare waarde? Ringvinger
  • Is er iets klein dat je nog wil toevoegen? Pinkje

Je kan nadien de handen inzamelen om een overzicht te krijgen van je vorming. 

Een pad tekenen 

Tekenen kan helpen om te begrijpen en samen te vatten wat ze hebben geleerd en gevoeld tijdens de les, zonder alles te moeten uitschrijven. Dat kan in groepjes of individueel, door een ervaringslandkaart of een reispad te tekenen.

Nodig de leerlingen uit om een kaart, een rivier, een pad door het bos, een treinrit of een andere metafoor voor een reis te tekenen. Op hun tekening kunnen ze hindernissen, vooruitgang, stilstand, positieve en negatieve gevoelens tekenen of neerschrijven. 

Ook interessant: opleiding op maat over de leerlijnen

Een leerlijn uitbouwen voor je school: hoe begin je daaraan? Wil je daar graag advies over?   

Vraag onze opleiding op maat aan